Familiedag 13 mei 2006

Familiegeschiedenis

De oorsprong van het geslacht Van de Sandt (Van de(n) Sande, Zande, Zandt) moet worden gezocht in de omgeving van het Duitse stadje Rees aan de Niederrhein. Daar, op de zandige bodem van de Rijnoever, bevond zich al rond het jaar 1000 een hoeve behorend tot de parochie Niedermörmter en genaamd up den Sande, die als de bakermat van de familie kan worden beschouwd.

De hoeve up den Sande was oorspronkelijk een van de belangrijkste bezittingen van gravin Irmgardis van Aspel, die woonde op een gelijknamige burcht ten noordoosten van Rees. Omstreeks 1050 schonk zij al haar bezittingen aan de aartsbisschop van Keulen. Na een eeuwenlange strijd om de heerschappij in het gebied werden Aspel en Rees in 1392 door de aartsbisschop verpand aan de graven (later hertogen) van Kleef. Bij het verdrag van Xanten (1614) werd het gebied toegewezen aan de keurvorst van Brandenburg.

Onze oudste bekende voorvader is Konrad (Conraet) vamme Sande. Hij wordt in een oorkonde uit 1358 genoemd als erfpachter van de hoeve up den Sande, tezamen met zijn vrouw Greta. Sindsdien is de hoeve door verscheidene generaties van de familie bewoond en bebouwd geweest. Op onderstaande kaart uit 1614 is de hoeve aangeduid als Sandt.



De hoeve Sandt tegenover de stad Rees. Kaart van het Hertogdom Kleef door Nicolaas van Geelkercken, 1614 (detail). Origineel in Museum Kurhaus,Kleve (Sammlung Robert Angerhausen).

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), bezetten Staatse troepen onder leiding van prins Maurits de stad Rees. De Hollanders voorzagen de stad van nieuwe verdedigingswerken en bouwden op de linker Rijnoever een sterke vesting genaamd de Reeser Schans. In die tijd bestond de hoeve in feite uit twee hofsteden genaamd Große Sandt en Kleine Sandt. Op onderstaande perceelskaart zijn beide hofsteden, in het voorterrein van de Reeser Schans, duidelijk zichtbaar: rechts Große Sandt (met een versterkte woontoren), links Kleine Sandt.



De hoeven Große Sandt (rechts) en Kleine Sandt (links) in het voorterrein van de Reeser Schans. Perceelskaart door Franz von Seenhem, 1661 (detail). Origineel in Museum Burg Linn, Krefeld.

In de eerste dagen van juni 1672 rukten Franse troepen onder koning Lodewijk XIV op langs de Rijn. Op 5 juni, Pinksterzondag, openden ze de aanval op Rees en de Reeser Schans. Bij de nadering van de Fransen besloot de commandant van de schans de beide hoeven in brand te schieten om te voorkomen dat de vijand zich daarin zou verschuilen. De ruïnes zijn later door de Rijn overspoeld.

Vanaf die tijd hebben de Van de Sandts zich verspreid over plaatsen in de nabije en verdere omgeving, zoals Obermörmter, Xanten, Düffelward, Brienen, Griethausen en Warbeyen. Sommigen bleven landbouwer en grondbezitter, vaak in combinatie met locale bestuurlijke functies. Anderen gingen in de handel of dienstverlening, of oefenden academische beroepen uit.

In 1866 verhuisde Peter Johann van de Sandt (1823-1904), die op de Klosterhof in Griethausen landbouwer en steenfabrikant was, naar Elst in de Betuwe, de geboorteplaats van zijn vrouw Petronella Jacoba Roggen (1835-1894). Het gezin telde toen vier kinderen. In de buurtschap Reeth onder Elst bouwde hij een nieuwe herenboerderij naar Nederrijns model, dat hij Huis Reeth noemde. Daar werden nog acht kinderen geboren. Met Peter Johann begon dus een tak van de familie die zich geleidelijk over Nederland heeft verspreid.